Voorlichting

Voorlichting

Kies onder een categorie voor meer info

Arthrose

Meer bewegen met minder moeite.
Uw gewrichten voelen stijf aan. Als u wilt bewegen doet dat pijn. En u heeft moeite met lopen. Dit kan wijzen op artrose, de meest voorkomende gewrichtsaandoening, ook wel ‘gewrichtsslijtage’ genoemd. Artrose kan zich in alle gewrichten voordoen maar komt meestal voor in de heup en de knie. Meestal is artrose geen ernstige aandoening. Als u af en toe pijnlijke, stijve gewrichten hebt, hoeft u zich niet meteen zorgen te maken. Maar als de klachten verergeren, is het goed om dit te bespreken met uw huisarts of fysiotherapeut. Meestal kan hij/zij op basis van de klachten beoordelen of u last heeft van artrose; een röntgenfoto is daarvoor zelden nodig. Als artrose klachten geeft, kan de fysiotherapeut u helpen om weer beter te bewegen. Dit kan hij door u oefeningen te leren, u te begeleiden bij het ontdekken van wat uw lichaam aankan en met adviezen gericht op uw dagelijkse leven.

Wat is artrose?
Artrose is een aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen slechter wordt. Dit kraakbeen zorgt er mede voor dat het gewricht soepel en pijnloos kan bewegen en heeft een schokdempende werking. Bij artrose raakt het gewrichtskraakbeen echter beschadigd, kan zich niet herstellen en zelfs geheel verdwijnen. Het gewricht kan schokken minder goed opvangen en bewegen gaat moeilijker. Door de reactie van het onderliggende bot hierop kunnen problemen ontstaan. Het gewricht kan uitsteeksels vormen, dikker worden en een andere vorm krijgen. Bewegingen worden pijnlijk.
Als reactie gaat u minder bewegen wat weer stijfheid en slappe spieren veroorzaakt. Er kunnen ook ontstekingen in de gewrichten ontstaan. Het gewricht wordt dan behalve pijnlijk ook warm en gezwollen

Oorzaak van artrose.
Hoe artrose ontstaat, is niet precies bekend. Het is wel duidelijk dat het afhankelijk is van meerdere factoren. Een belangrijke factor voor het ontstaan van artrose van heup en/of knie is overgewicht. Ook zware belasting van de gewrichten door zwaar lichamelijk werk of intensief sporten kan tot artrose in de heup en/of knie leiden. Soms kan beschadiging van het gewricht door een ongeval aanleiding zijn voor het ontstaan van artrose. Het kan ook ontstaan doordat het gewricht juist heel weinig wordt belast, bijvoorbeeld als u zittend werk doet of deed. Waarschijnlijk speelt aanleg ook een rol. Geschat wordt dat in Nederland ongeveer 500.000 mensen in meer of mindere mate last hebben van artrose van het heup- of kniegewricht. Artrose komt meer voor bij ouderen en meer bij vrouwen dan bij mannen.

Wat merkt u van artrose?
De invloed van artrose op uw dagelijkse leven hangt af van hoe de aandoening zich ontwikkelt. Dat is bij iedereen anders. Bij artrose van heup en/of knie overheersen meestal de pijnklachten. Andere klachten kunnen zijn ochtendstijfheid, verminderde beweeglijkheid, afname van spierkracht en stabiliteit en een verminderde conditie. Geleidelijk kunnen problemen ontstaan met allerlei activiteiten zoals lopen, traplopen, in en uit de auto stappen, fietsen of schoenen aantrekken. Door toename van artrose kan de pijn verergeren en de beweeglijkheid van het heup- of kniegewricht en de spierkracht verder verminderen. Sommige mensen ondervinden thuis of op hun werk serieuze problemen. In een ernstige vorm van de aandoening kan de stand van de botten veranderen en daardoor de lichaamshouding. Het komt vaak voor dat de pijnklachten verminderen, ondanks een steeds verder afnemende beweeglijkheid en een toenemend verlies van de gewrichtsfunctie.

Wat kan fysiotherapie betekenen bij artrose?
Voor artrose is geen genezing mogelijk. U moet er letterlijk mee ‘leren leven’. De fysiotherapeut kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Zodat u het gewricht weer normaal of in elk geval zo goed mogelijk kunt gebruiken. U leert om tijdens uw dagelijkse activiteiten op een goede manier met de pijn en de stijfheid om te gaan. Samen met de fysiotherapeut ontdekt u wat uw lichaam aankan. Geleidelijk zal de pijn afnemen of verdwijnen.
Om te beginnen zal de fysiotherapeut samen met u uw probleem in kaart brengen en er een behandelplan voor maken. De fysiotherapeut leert u oefeningen om de spieren rondom het ‘probleemgewricht’ te trainen. Ook krijgt u oefeningen om uw conditie te verbeteren. Daarnaast krijgt u advies over wat u zelf kunt doen en welke bewegingen voor u geschikt zijn, en leert u meer over het belang van voldoende bewegen. Ook leert u omgaan met bijvoorbeeld een kruk of een stok als dat voor u nodig is. Gaandeweg bent u in staat beter met de klachten te leven en met vertrouwen te bewegen.
Verder kan de fysiotherapeut gebruik maken van andere therapievormen,
zoals het oefenen in water om de pijn en stijfheid van de gewrichten te verminderen. U begint meestal met individuele oefentherapie. Soms kunt u vervolgens deelnemen aan groepstherapie. Dit kan prettig zijn omdat u ervaringen kunt uitwisselen. Hier leert u uw houding en bewegingen verder te verbeteren, op zo’n manier dat u er ook in uw dagelijkse leven profijt van heeft.
Het is belangrijk om u goed te realiseren dat u zelf veel kunt doen om uw klachten te verminderen. Het is belangrijk dat u tijdens en na afloop van de therapie actief blijft. Ook al doet het pijn, als u verstandig blijft bewegen heeft dat een positief effect. Het is namelijk gebleken dat hierdoor vaak de pijn en de beperkingen verminderen en de verergering van artrose afneemt.

Operatie.
Bij ernstige artrose kan het gewricht vervangen worden door een kunstheup of kunstknie. Als een operatie nodig is, kan de fysiotherapeut u zowel voor als na de operatie ondersteunen. U krijgt informatie over wat u direct na de operatie wel en niet mag doen en hoe u het geopereerde gewricht zo snel mogelijk weer goed kunt gebruiken. Ook leert de fysiotherapeut u goed gebruik te maken van bijvoorbeeld een kruk of een stok bij het lopen.

Nog een paar tips.
Probeer uw conditie op peil te houden. Het is belangrijk dat u een balans vindt tussen in beweging blijven en rust nemen. Als pijnklachten en stijfheid optreden tijdens of na bewegen, dan moet u het (even) rustiger aan doen.

• Blijf in beweging en doe dagelijks uw oefeningen.
In het algemeen zijn alle bewegingsvormen goed waarbij u veelzijdig beweegt, zoals bijvoorbeeld zwemmen, fietsen en wandelen.
• Voorkom overgewicht.
• Vermijd plotselinge/schokkende bewegingen.
• Vermijd een te zware belasting van de heup/knie
zoals bij traplopen, hurken, knielen of kruipen.
• Pas op met het tillen en sjouwen van zware voorwerpen
• Verander regelmatig van houding.
• Draag schoenen met schokabsorberende zolen.
• Rust op tijd uit, zeker als de gewrichten warm,
gezwollen of pijnlijk zijn.

Medicatie.
Sommige mensen met artrose gebruiken medicijnen tegen de pijn of de ontsteking van het gewricht. Door het onderdrukken van de pijn kunt u makkelijker in beweging komen. En als u meer beweegt, wordt de pijn vaak minder en neemt ook de behoefte aan pijnstillers af. Of medicijnen nodig zijn, verschilt per persoon. Uw huisarts of een medisch specialist kan u hierbij adviseren. De pijnstilling mag ook weer niet te zwaar zijn. Pijn heeft immers ook een functie, namelijk waarschuwen als u het gewricht te zwaar of te veel belast.

Bewegen is Gezond

Meer dan behandelen alleen.
Ongeveer 2,5 miljoen mensen in ons land raadplegen één of meerdere keren per jaar de fysiotherapeut. Ook u bent misschien al eens behandeld voor klachten. Aan uw rug, nek, schouder of knie, problemen met gewrichten, een sportblessure. Heel algemeen gezegd komt het er op neer dat fysiotherapie er is voor mensen die een probleem hebben met bewegen. Wat uw fysiotherapeut dan doet is u adviseren, behandelen en begeleiden. Zodat klachten verminderen of verdwijnen, en u weer zo goed mogelijk de draad van het 'gewone' leven kan oppakken. Daarover zijn vrijwel alle klanten tevreden en dat is een positief signaal. De meeste mensen weten de fysiotherapeut wel te vinden als ze die nodig hebben. Minder bekend is echter dat deze nog veel meer voor u kan betekenen.

Waarom is bewegen zo belangrijk?

Regelmatige lichaamsbeweging draagt op allerlei manieren bij aan uw gezondheid. Uw hart en bloedvaten blijven beter in conditie. Het verlaagt de bloeddruk en het cholesterolgehalte en er is minder kans op overgewicht. Verder blijven uw botten langer sterk en gaat de spijsvertering beter werken. De kans op verstopping wordt kleiner en zelfs het risico dat u dikkedarmkanker krijgt, wordt kleiner. U voelt zich gewoon beter en energieker, kunt makkelijker ontspannen en bent beter bestand tegen stress.

Dertig minuten bewegen maakt al een groot verschil.

Komt het omdat we meer zittend werk doen? Of omdat we vrije tijd anders invullen? Feit is dat ongeveer 60% van de Nederlandse bevolking te weinig beweegt. Dat wil zeggen: niet voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen van 30 minuten matige inspanning per dag. Zelfs bij jonge kinderen komt al bewegingsarmoede voor. Het gevolg is onder meer een toenemend aantal mensen met overgewicht. En nog afgezien van de stijgende kosten van gezondheidszorg, waar we allemaal aan meebetalen, brengt overgewicht risico's en klachten met zich mee.

Initiatieven vanuit de fysiotherapie.
Reden voor fysiotherapeuten om programma's op te zetten die op een toegankelijke manier het belang van bewegen belichten. Een van de initiatieven is Medisch Fitness.

Bouw bewegen in uw dagelijks leven in.
U hoeft echt niet meteen te denken aan fanatiek hardlopen of dagelijks sportschoolbezoek. Lichaamsbeweging kunt u gewoon in uw dagelijks leven inbouwen. Zoals een eindje lopen, af en toe de fiets pakken in plaats van de auto, de trap nemen in plaats van de lift. Huishoudelijk werk, tuinieren, de hond uitlaten, dansen, zwemmen. Het maakt niet uit, als het maar in uw leven past. Met minimale inspanning werkt u al aan uw gezondheid. Aarzelt u omdat u met een klacht rondloopt? Is een bepaalde beweging pijnlijk of moeizaam? Bespreek dit dan met uw fysiotherapeut. Eventueel zorgt hij of zij voor een aangepast beweegprogramma. En dankzij gerichte adviezen wordt u alert op verkeerde bewegingen en leert u hoe het beter kan.

Aangepaste programma's.

Het doel van het bewegen is dat uw energieverbruik omhoog gaat. Daarom is minimale inspanning al zo'n belangrijke stap in de goede richting. Wilt u ook nog uw fitheid verbeteren, dan kunt u sportactiviteiten gaan ondernemen. Daarbij kunt u, afhankelijk van uw conditie, de adviezen en begeleiding van een fysiotherapeut inroepen. Want zelfs met een aandoening of klachten is er meer mogelijk dan u denkt. Fysiotherapie kan gerichte begeleiding bieden als u bijvoorbeeld een chronische aandoening heeft, zoals artrose, diabetes, reuma, osteoporose of hart en vaatziekten. Aangepaste bewegingsprogramma's helpen dan om uw gezondheid te verbeteren.

Bijdragen aan een gezond land.
De fysiotherapeut is de deskundige van het dagelijks bewegen. Dat wil zeggen: hij of zij richt zich op het functioneren van mensen in hun dagelijks leven. Thuis, op het werk, bij sport en hobby. Met de kennis van het menselijk lichaam en dagelijks bewegen behandelt de fysiotherapeut klachten. En daarnaast veel meer dan dat. Namelijk preventieve activiteiten om klachten te voorkomen. Onder meer door aandacht te besteden aan verantwoord bewegen. De fysiotherapeut levert graag een waardevolle bijdrage aan uw gezondheid en aan de kwaliteit van uw leven.

COPD

Klachten beperken en leren omgaan met COPD.
Als u zich inspant en dat leidt tot benauwdheid en hoestbuien, is het begrijpelijk dat u lichamelijke activiteiten liever mijdt. Maar als u chronische bronchitis of longemfyseem heeft, kortweg COPD, is het extra belangrijk dat uw conditie niet in een neerwaartse spiraal terechtkomt. Als u minder beweegt, zullen klachten juist eerder optreden en uw mogelijkheden steeds verder afnemen. Dat is jammer, want uw fysiotherapeut kan u leren hoe u door beweging uw klachten zoveel mogelijk beperkt.

COPD is een aandoening die niet genezen kan worden. U moet ermee leren leven, net als de mensen om u heen. Dat is, zeker in het begin, heel emotioneel en levert veel onzekerheid op. Neem de klachten serieus en zorg voor een goede behandeling. Daarbij werken veelal uw huisarts, specialist, fysiotherapeut, gespecialiseerde verpleegkundige en/of thuiszorg samen. Op deze pagina leest u meer over wat fysiotherapie voor u kan betekenen: minder hoesten, beter ademen en verantwoord bewegen. Samen met uw fysiotherapeut, de deskundige van het dagelijks bewegen, leert u zo goed mogelijk om te gaan met COPD.

Wat is COPD?
Tot voor kort gold de verzamelnaam CARA voor astma, longemfyseem en chronische bronchitis. Bij alledrie is sprake van ontstekingen van de luchtwegen, maar de oorzaak en behandeling bij astma zijn dusdanig anders dat de term CARA steeds minder wordt gebruikt. Nu wordt voor chronische bronchitis en emfyseem de afkorting COPD gehanteerd.
COPD is een langdurige ontsteking van het slijmvlies van de luchtwegen. Deze begint vaak met extra slijmvorming. Later beschadigt de ontsteking de longen. Kleine luchtwegen verliezen hierdoor op den duur hun stevigheid en de longen worden minder rekbaar. Verkoudheid, luchtweginfecties of prikkelende lucht, zoals rook, verergeren de ontsteking van het slijmvlies in de luchtwegen.

Klachten.
Typerend zijn veel en moeilijk hoesten en slijm opgeven. Veel mensen schamen zich daarvoor. Ook heeft u een piepende ademhaling en wordt u snel benauwd bij inspanning. Patiënten met COPD hebben vaak luchtweginfecties, die bovendien relatief langer duren. Dit kan grote beperkingen opleveren, thuis en op het werk.
Inademen gaat meestal wel, maar vooral uitademen levert het grootste probleem op. Als u zich inspant gaat u sneller ademen. Daardoor kan de druk in de borstkas te groot worden voor de kleine, minder stevig geworden luchtwegen, waardoor ze dichtklappen. De ademhaling wordt kort en oppervlakkig. Ook de zogenaamde hulpademhalingsspieren gaan meedoen om toch voldoende zuurstof binnen te krijgen. Ademen kost dan echter veel energie en u wordt snel benauwd. Bij beginnend COPD merkt u dat tijdens zwaardere lichamelijke inspanning zoals fietsen tegen de wind in of hard lopen. Als COPD verergert, wordt u al benauwd bij traplopen of stevig wandelen.

Wat is de oorzaak van COPD?
Verreweg de belangrijkste oorzaak van COPD is (mee)roken. Rook veroorzaakt een lang aanhoudende ontsteking van het slijmvlies in de luchtwegen. Langdurig werken in een omgeving met bijvoorbeeld veel steen- en metaalstofdeeltjes in de lucht kan eveneens tot een ontsteking leiden. De beschadiging van het slijmvlies verergert geleidelijk waardoor klachten vaak pas na het 40ste levensjaar merkbaar worden. Verder kunnen factoren zoals luchtverontreiniging en erfelijkheid een rol spelen.

Wat kan de fysiotherapeut voor u betekenen?
Fysiotherapie kan bijdragen aan een effectievere manier om slijm op te hoesten, een betere ademhaling en helpen om uw conditie op peil te houden.

Mensen met COPD hoesten veel om slijm kwijt te raken. Bij sommigen zijn de longen echter minder stevig en werkt hoesten juist averechts. De fysiotherapeut leert u een methode om zo effectief mogelijk slijm op te geven. Hierdoor komt u ook sneller van luchtweginfecties af.
Als u moeite heeft met ademen, leert u van de fysiotherapeut een betere ademhaling die u toe kunt passen als u zich inspant. Zo houdt u activiteiten langer vol en krijgt u er ook weer meer plezier in.
Ook kan de fysiotherapeut u deskundig begeleiden bij het verbeteren of op peil houden van uw conditie. Wellicht vindt u dit moeilijk of durft u zich niet goed in te spannen omdat u steeds benauwd wordt. De fysiotherapeut kan u uitleggen wat u juist wel en wat u beter niet kunt doen. In overleg en afgestemd op uw situatie stelt de fysiotherapeut een trainingsprogramma op ter verbetering van uw conditie. Eventueel krijgt u ook specifieke oefeningen voor bijvoorbeeld uw ademspieren en arm- of beenspieren. Uiteraard moet u voor 100% uw best doen, maar dan is het resultaat er ook naar: uw klachten zullen verminderen. Uw zelfvertrouwen groeit en u kunt daarna ook zelf meer gaan bewegen.

Of het verbeteren van uw conditie nu weken of maanden duurt, het is noodzakelijk dat u na de behandeling zelfstandig verder gaat met de nodige beweging. Uw fysiotherapeut geeft u hierover advies. U kunt bijvoorbeeld gewoon gaan sporten bij een sportvereniging. Wanneer uw arts of fysiotherapeut dit afraadt, is er nog de mogelijkheid om te sporten (o.a. zwemmen) via het Astma Fonds. Hier kunt u op een verantwoorde manier uw conditie op peil houden, ook weer onder leiding van een fysiotherapeut. Bovendien ontmoet u mensen die leven met dezelfde beperkingen als uzelf en dat kan leerzaam, stimulerend en troostrijk zijn.

Informeer voor een fysiotherapeutische behandeling bij uw huisarts, fysiotherapeut of specialist. Over de vergoeding van de behandeling kunt u de informatie van uw ziekenfonds of particuliere ziektekostenverzekeraar raadplegen.

Wat kunt u zelf doen aan COPD?
Wie het snel benauwd krijgt, zal geneigd zijn zich minder in te spannen. Dat heeft echter een averechts effect. Minder bewegen verslechtert de conditie waardoor klachten eerder optreden. Werk dus aan uw conditie, beweeg verantwoord en blijf zo mogelijk sporten, al dan niet begeleid door een fysiotherapeut. En in de eerste plaats: leef een rookvrij leven.

Voorkom verdere schade aan uw longen. Stoppen met roken is veruit de belangrijkste stap, want daardoor verergert de ziekte minder snel. Ook als u al jaren rookt, is stoppen echt zinvol. Voor ondersteuning kunt u terecht bij uw huisarts en bij Stivoro (zie www.stivoro.nl). Vermijd verder rokerige omgevingen en houd uw eigen huis uiteraard rookvrij.

Probeer in een zo goed mogelijke conditie te blijven. Voldoende bewegen is voor iedereen goed, maar voor mensen met COPD onmisbaar. Elke dag een stevige wandeling, fietsen of zwemmen is genoeg om uw conditie op peil te houden. Door beweging raken uw spieren getraind en hebben ze geleidelijk minder zuurstof nodig. Dit zorgt ervoor dat u minder benauwd wordt. Bovendien is beweging goed tegen de bijwerkingen van bepaalde medicijnen, zoals (inhalatie-)corticosteroïden, die kunnen leiden tot zwakkere spieren en botontkalking.

Als u al sport, kunt u daar het beste mee doorgaan. Wilt u beginnen met sporten, bespreek dit dan met uw arts. Deze kan de toestand van uw longen bekijken, bepalen hoeveel inspanning u aankunt en stuurt u, als dat nodig is, naar de fysiotherapeut voor deskundige begeleiding. Het is belangrijk dat u gestimuleerd wordt om lichamelijke activiteiten te ondernemen.
Ook een gezond gewicht is noodzakelijk om in goede conditie te komen en te blijven. Als u te zwaar of juist te licht bent of ongezond eet, verslechtert uw conditie. Eet dus gezond, houd uw gewicht in de gaten en neem maatregelen als u aankomt of afvalt.

Ook is het belangrijk dat u uw medicijnen gebruikt zoals voorgeschreven. Medicijnen kunnen de longen niet herstellen, maar zorgen er vaak wel voor dat u minder hoest en minder benauwd wordt. Hierdoor is het makkelijker om iets actiefs te ondernemen.

CVA

Een ongelukje in een bloedvat in de hersenen met grote gevolgen. Dat is een beroerte. Elk jaar overkomt het ongeveer 30.000 Nederlanders. Een beroerte is in ons land de belangrijkste oorzaak van invaliditeit.De gevolgen van een beroerte zijn deels lichamelijk van aard: problemen met lopen, een arm die 'niet meewerkt', moeite met praten. Daarnaast kan een beroerte ook voor psychosociale problemen zorgen, wat merkbaar is in uw gedachten, gedrag of karakterveranderingen.

Na de eerste zorg direct na de beroerte, begint voor de meeste patiënten een periode van revalideren. Daarbij werken vele zorgverleners samen. Deze folder gaat specifiek over wat fysiotherapie voor u kan betekenen. In de eerste dagen na een beroerte, in de revalidatieperiode en ook op langere termijn. Ook als u al enige tijd geleden een beroerte heeft gehad, is deze folder interessant voor u.

De fysiotherapeut kan vooral helpen om de lichamelijke problemen te verminderen. Door zijn/haar begeleiding, advies en oefeningen leert u daarnaast om te gaan met uw beperkingen. Verder kan de fysiotherapeut ook de mensen in uw directe omgeving adviseren.

Wat is een beroerte (CVA) precies?

De medische term voor een beroerte is CVA, wat staat voor 'cerebro vasculair accident'. Letterlijk betekent dit: een ongeluk in de bloedvaten van de hersenen. Daarbij beschadigt het hersenweefsel. In de meeste gevallen (80%) gebeurt dat door de afsluiting van een bloedvat, maar het kan ook door een bloeding komen (20%).

Gevolgen
De gevolgen van een beroerte verschillen van patiënt tot patiënt. Vaak is een beroerte ingrijpend en de problemen zijn veelal blijvend van aard. Merkbaar zijn de lichamelijke beperkingen. U loopt bijvoorbeeld minder goed, heeft problemen met praten of kunt een arm niet meer goed gebruiken. Minder in het oog springend zijn veranderingen in het waarnemen, gedrag en vermogen om problemen op te lossen. Ook dat kunnen gevolgen zijn van een beroerte.

Omvang van problemen
De problemen die u ondervindt, zijn afhankelijk van welk deel van de hersenen beschadigd is. Een beroerte in de ene hersenhelft zorgt vaak voor een verlamming van de tegenovergestelde kant van hetlichaam. Dus een beroerte in de rechter hersenhelft zorgt voor verlamming aan de linkerkant van uw lichaam en omgekeerd. Daarnaast hangt de ernst van de gevolgen af van de hoeveelheid weefsel die in de hersenen is beschadigd. Hoe meer hersencellen zijn beschadigd, hoe meer klachten dat met zich meebrengt. Een beschadiging hoeft overigens lang niet altijd tot verlammingsverschijnselen te leiden, maar kan ook zorgen voor andere stoornissen, zoals hiervoor genoemd is.

De behandeling van CVA

Het merendeel van de mensen die een beroerte krijgen, wordt direct opgenomen in een ziekenhuis, bij voorkeur met een stroke-unit. De stroke-unit is een gespecialiseerde afdeling waar acute zorg gegeven wordt aan patiënten met een beroerte. 'Stroke' is de Engelse benaming voor beroerte. Ruim de helft van de patiënten kan na een aantal dagen of weken weer naar huis. Als dat nog niet mogelijk is, volgt overplaatsing naar een revalidatiecentrum of een verpleeghuis.

Revalidatie
Het merendeel van de patiënten, thuis of in een instelling, gaat een periode van (poli)klinische revalidatie tegemoet. Uzelf maar ook uw partner of familieleden zullen met de gevolgen van een beroerte moeten leren omgaan. Daarbij krijgt u met verschillende zorgverleners te maken. Er wordt intensief samengewerkt tussen ziekenhuizen (al dan niet met eigen stroke unit), revalidatiecentra, verpleeghuizen en fysiotherapie praktijken. Dit wordt een CVA-zorgketen genoemd.

Teamwerk
Revalideren is teamwerk. Het wordt ook wel multidisciplinair behandelen genoemd. Dat wil zeggen: elke hulpverlener met een eigen werkgebied levert een specifieke bijdrage aan het revalidatieproces. Het multidisciplinaire team bestaat onder meer uit een (revalidatie)arts, (verpleeg)huisarts, een ergotherapeut, een logopedist, een (neuro-)psycholoog, een maatschappelijk werker, een (wijk)verpleegkundige en een fysiotherapeut. De behandeling van het multidisciplinaire team richt zich in de eerste maanden na een beroerte op het voorkomen of verminderen van lichamelijke en psychosociale problemen. Uiteraard is de onderlinge afstemming in de zorgketen een belangrijke voorwaarde voor een effectief revalidatieproces.

Wat kan fysiotherapie voor u betekenen?
De fysiotherapeut draagt op verschillende manieren bij aan het welzijn en herstel van patiënten met een beroerte. Dat begint het liefst zo snel mogelijk nadat de diagnose 'beroerte' door de neuroloog is gesteld. Daarna begint voor de meeste patiënten de revalidatiefase waar fysiotherapie deel van uitmaakt. Ook op langere termijn helpt de fysiotherapeut, als deskundige van het dagelijks bewegen, u bij het herstel en het verbeteren van uw mogelijkheden. Voor specifieke deskundigheid kunt u verwezen worden naar een geriatriefysiotherapeut.

De eerste dagen
Het is goed om na een beroerte zo snel mogelijk weer uit bed te komen, bij voorkeur binnen drie dagen. Daar helpt uw fysiotherapeut u bij. Snel weer in beweging komen heeft een positieve invloed op het herstel. Ook vermindert daardoor de kans op complicaties zoals luchtweginfecties en doorliggen. Soms kan een patiënt niet actief oefenen of is een dergelijke inspanning nog niet gewenst. Ook is het mogelijk dat er nog geen zekerheid is over de precieze diagnose. In deze fase zal de fysiotherapeut de behandeling bij uw bed geven. Hij/zij kan dan adviseren over wat voor u de meest comfortabele lighouding is. Aan de verpleging kan de fysiotherapeut hierover instructies geven. Soms kan de behandeling bestaan uit hulp bij het bewegen van uw armen en benen, ademhalingsoefeningen en/of het zelf weer leren omdraaien in bed.

De revalidatiefase
Wanneer u uit bed mag, zal de fysiotherapeut zo mogelijk dagelijks oefeningen geven. Daarbij gaat het vooral om bewegingen zoals het weer leren opstaan en gaan zitten, staan en zich verplaatsen. Daarnaast kan de fysiotherapeut een verlamde arm of een pijnlijke schouder behandelen. Belangrijk is dat u ook zelf al in een vroeg stadium aan de fysiotherapeut laat weten wat u wilt bereiken met de therapie. Het uiteindelijke doel van de fysiotherapie is doorgaans dat u leert om allerlei dagelijkse activiteiten weer zelf te doen. In hoeverre dit ook lukt, is vaak moeilijk te voorspellen, zeker wanneer de beroerte nog niet zo lang geleden heeft plaatsgevonden. Wel staat vast dat intensief oefenen noodzakelijk is, soms meerdere keren per dag. Het is zelfs denkbaar dat u als gevolg van een beroerte weer opnieuw moet leren lopen. Om het oefenen te vergemakkelijken wordt vaak gebruik gemaakt van een hulpmiddel zoals een looprek, een wandelstok of een beugel ter ondersteuning van bijvoorbeeld de voet. Uw fysiotherapeut leert u dan hoe u goed gebruik maakt van deze hulpmiddelen. een terugval kan leiden. Met oefeningen onderhoudt u de vaardigheden die u geleerd heeft en blijft uw conditie op peil. Fysiotherapie zal meestal plaatsvinden op een poliklinische afdeling, in een fysiotherapiepraktijk of bij u thuis. Mogelijk verblijft u in een verpleeghuis, al dan niet met eigen fysiotherapeut.

Een half jaar na de beroerte
Ongeveer een half jaar na een beroerte wordt pas echt duidelijk met welke beperkingen u moet leren omgaan. Verder herstel is dan overigens nog goed mogelijk. Dit hangt onder andere af van uw motivatie om oefeningen te blijven doen. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat niet regelmatig oefenen tot een terugval kan leiden. Met oefeningen ondehoudt u de vaardigheden die u gellerd heeft en blijft uw conditie op peil. Fysiotherapie zal meestal plaatsvinden op een poliklinische afdeling, in een fysiotherapiepraktijk of bij u thuis. Mogelijk verblijft u in een verpleeghuis, al dan niet met eigen fysiotherapeut. U leert hoe u zo goed mogelijk met de blijvende beperkingen kunt omgaan. Ook helpt fysiotherapie u om uw fysieke conditie te onderhouden. Daarnaast ondersteunt en adviseert de fysiotherapeut andere hulpverleners, die direct betrokken zijn bij de zorgverlening aan u. Het accnet van de fysiotherapie zal gaandeweg vooral gericht zijn op het hervatten van uw dagelijkse activiteiten, zoals werk, hobby's en sport. Het is goed als u zelf aangeeft wat u wilt bereiken. Dan kan de fysiotherapeut de behandeling, adviezen en begeleiding daar op afstemmen.

Chronische Pijn

Graded activity is een gestructureerde behandeling, gericht op stapsgewijze toename van het niveau van functioneren van de client in activiteiten en participatie.

Graded Activity is een speciaal programma voor mensen met chronische pijnklachten. In dit programma staat het activeren van de client centraal.
Er wordt stapsgewijs duidelijk gemaakt dat bewegen niet slecht is maar juist goed is om het algemeen functioneren te verbeteren.

Graded activity:
Graded activity is het stapsgewijs opvoeren van activiteiten in tijd, aantal of zwaarte. Mensen met chronische pijn, zoals ook bij bv. RSI, kunnen door bewegingsangst in een negatieve cirkel komen. Als je ervaart dat bewegen pijn doet ga je uit angst voor de pijn minder bewegen met als gevolg: nog meer pijn. Omdat je niet beweegt ontstaat het zogenaamde disuse-syndroom. Je conditie (belastbaarheid) neemt nog meer af en de pijn beheerst je denken en doen. Om de negatieve cirkel te doorbreken moet je juist gaan bewegen, aan de hand van een voor jou opgesteld oefenschema ga je steeds een stapje verder. Je begint op een veilig, laag beginniveau dat met stapjes – graded – wordt opgevoerd tot het eindniveau. Je wordt begeleid door een therapeut die werkt volgens regels uit de gedragstherapie.

Cyriax

Dr. J.H. Cyriax
Vader van de Orthopedische Geneeskunde

Dr, J.H.Cyriax is de eerste geweest die de studie van weke delen aandoeningen van het bewegingsapparaat op een grondige en systematische manier aangepakt heeft.
Begonnen als orthopedisch chirurg in het Londense St. Thomas's Hospital kwam hij al vlug onder de indruk van het enorme aantal letsels van het bewegingsapparaat waar geen sluitende diagnose, laat staan een passende behandeling voor bestond. Hij begon zich voor die "lastige" aandoeningen te interesseren, en heeft uiteindelijk van deze studie zijn levenswerk gemaakt.

Het is een enorme taak geweest. Vertrokken van het absolute niets, er waren immers geen leerboeken, praktisch geen publicaties en geen leermeesters, is hij er na veel zwoegen in geslaagd een diagnosesysteem op punt te stellen, en de verschillende letsels op een klinisch bruikbare manier te ordenen. Zelf zei hij altijd over deze periode: "Het heeft mij twintig jaar van mijn leven gekost om een bruikbaar systeem uit te werken, en ik kan nu in evenveel minuten de principes ervan uitleggen".

De pijlers van zijn systeem zijn:

  1. Een degelijk begrijpen van het fenomeen "referred pain", en een goede kennis van de embryologische derivaties van spieren, gewrichten en ligamenten. Uitstralingspijn is een fenomeen waar men in de geneeskunde, en voornamelijk in de orthopedische geneeskunde dagelijks mee te maken krijgt: Hartpijn wordt gevoeld in de arm of in de hals, nierkolieken in de lies of in het scrotum, heuppijn in de knie, en schouderpijn kan uitstralen tot aan de duimbasis. Het kennen en begrijpen van de wetmatigheden van "referred pain" is een eerste vereiste om met succes een goede diagnose te kunnen stellen.
  2. Een correct en systematisch uitvoeren van de klinisch diagnostische procedures zoals anamnese en klinisch onderzoek. Hierin wordt de functie van elk te onderzoeken structuur getest. Dit gebeurt door middel van een gestandaardiseerde reeks testen. Inerte structuren worden getest door middel van passieve bewegingen, waarbij bewegingsuitslag, pijn en eindgevoel worden nagegaan. Contractiele strukturen worden getest door middel van isometrische weerstandsbewegingen die spieren of spiergroepen, pezen en tenoperiostale inserties selectief op rek brengen. Het geheel van de positieve en negatieve antwoorden op de testen vormt dan een patroon Een bepaald patroon is typisch voor een specifieke aandoening. Bij de diagnosestelling worden de bevindingen uit de anamnese vergeleken met het klinische patroon gevonden tijdens het functieonderzoek. Wanneer beiden goed met elkaar correleren spreken wij van "Inherent Likelihoods". Dit betekent: Wat de patiënt ons verteld heeft, klopt perfect met wat wij tijdens het klinisch onderzoek vinden. Soms wordt er helemaal geen correlatie gevonden, of zijn er tijdens het klinisch onderzoek reeds duidelijke onwaarschijnlijkheden naar voor gekomen. Men spreekt dan van "Unlikelihoods". Dit betekent ofwel: we hebben te maken met een aandoening waarmee de onderzoeker niet vertrouwd is, ofwel: de patiënt spreekt de waarheid niet. Het voordeel van het uitvoeren van een gesystematiseerd onderzoek en het interpreteren van patronen is wel dat de patiënt absoluut geen weet heeft van wat kan en wat niet kan. Simulanten vallen dan ook zeer vlug door de mand, zeker wanneer de onderzoeker het aantal testen gaat opdrijven, of dezelfde testen vanuit een andere houding gaat uitvoeren.
  3. Een zeer goede kennis van de functionele en de topografische anatomie is eveneens onontbeerlijk. Vooreerst om de klinische gegevens te kunnen vertalen in anatomische aandoeningen, maar ook om later een gerichte, en gelokaliseerde behandeling op de getroffen structuren te kunnen toepassen.
  4. Een goed inzicht in het karakter, de ontstaanswijze, de biomechanica en de normale evolutie van de verschillende aandoeningen is natuurlijk eveneens noodzakelijk om met vrucht een goede diagnose te kunnen stellen.
Directe Toegang Fysiotherapie

Wist u dat... U rechtstreeks naar de fysiotherapeut kunt gaan, zonder dat U eerst naar de huisarts bent geweest voor een verwijzing? Dit geldt eveneens voor de verbijzonderde vormen van fysiotherapie zoals Manuele therapie, Kinderfysiotherapie, Sportfysiotherapie, Bekkenbodemtherapie, Oedeemtherapie en Geriatrische fysiotherapie. 

De fysiotherapeuten hebben allemaal een verplichte bijscholing moeten volgen om dit mogelijk te maken. Als U klachten heeft van het bewegingsapparaat en U gaat daarmee rechtstreeks naar de fysiotherapeut, dan zal deze eerst een screening toepassen om te bepalen of U bij de fysiotherapeut wel op de juiste plaats bent en of hij/zij U wel kan helpen. Indien blijkt dat de fysiotherapeut U niet kan helpen, kan hij/zij U verwijzen naar een gespecialiseerde fysiotherapeut of naar de huisarts. 

De huisarts blijft de regie houden met betrekking tot Uw gezondheid en daarom zal de fysiotherapeut Uw huisarts op de hoogte houden van Uw klachten en het herstel daarvan, behalve als U dit niet zou wensen. U als patiënt bepaalt zelf of de fysiotherapeut gegevens over U mag doorgeven aan de huisarts of andere therapeuten.
Natuurlijk blijft het altijd mogelijk dat U eerst naar de huisarts gaat als u klachten heeft van het bewegingsapparaat. Deze kan u dan al of niet verwijzen naar de fysiotherapeut voor een consult of voor behandeling. Maar verplicht is het niet meer!

Etalagebenen

Blijf niet met klachten rondlopen.
Na een stukje lopen komt pijn, kramp of vermoeidheid in uw been opzetten. Steeds moet u even stilstaan om de pijn te laten zakken. Dat kan wijzen op claudicatio intermittens, beter bekend als ‘etalagebenen’. Want wie met deze klachten in een winkelstraat loopt, lijkt steeds even stil te staan om een etalage te bekijken. Het is echter ook mogelijk dat de klachten pas merkbaar worden als u sneller gaat lopen, fietst, traploopt of op moeilijker begaanbaar terrein loopt, zoals in het bos of op het strand.
Als u denkt dat u last heeft van claudicatio intermittens, dan is het goed om uw huisarts of fysiotherapeut te raadplegen. Met een goede aanpak zullen de klachten op den duur meestal niet verder toenemen of zelfs afnemen. Kortom: u kunt er veel baat bij hebben. Als deskundige van het dagelijks bewegen kan de fysiotherapeut bepalen wat voor u de juiste aanpak is en u daarin begeleiden. Op deze pagina vindt u praktische tips hoe u zelf de conditie van uw benen kunt verbeteren.

Wat is claudicatio intermittens of: wat zijn etalagebenen?
Tijdens het lopen hebben de beenspieren meer zuurstof nodig dan in rust. Die zit in uw bloed, het transportmiddel in uw lichaam. Zuurstof wordt door bloedvaten (de slagaders) aangevoerd. Als u sneller loopt of een heuvel opgaat, gebruikt u meer zuurstof. De klachten ontstaan doordat bij etalagebenen de slagaders van het been door aderverkalking vernauwd zijn. De vernauwing zorgt voor een verminderde aanvoer van bloed en dus van zuurstof naar de beenspieren. Dat zorgt voor pijnklachten tijdens het lopen, in uw voet, kuit, dijbeen of bil, afhankelijk van de plaats van de bloedvatvernauwing. Als u stilstaat, komen de spieren tot rust en kan het zuurstoftekort worden aangevuld. De klachten nemen dan weer af. Bij extra inspanning, bijvoorbeeld tempoversnelling, zullen de klachten eerder optreden omdat er dan meer zuurstof wordt gevraagd. Ook bij een lage temperatuur zijn er sneller klachten omdat de bloedvaten door de kou iets samentrekken.
De pijn die optreedt tijdens het lopen kan uw dagelijks leven behoorlijk verstoren, zowel thuis, op uw werk, als in uw sociale contacten. Bovendien vermindert uw conditie als u door de klachten te weinig beweegt. Als de aandoening langer bestaat kunt u ook last krijgen van koude voeten, het ontbreken van een onderhuidse vetlaag of verdikte teennagels. Wondjes aan voet of been genezen minder goed en gaan soms zweren.

Risicofactoren voor het ontstaan van etalagebenen.
Wat voor hart- en vaatziekten in het algemeen geldt, gaat ook op voor ‘etalagebenen’. Roken is de grootste risicofactor. Wie een hoge bloeddruk, een te hoog cholesterolgehalte in het bloed of suikerziekte heeft, kan eerder etalagebenen krijgen. Ook overgewicht en te weinig beweging zijn risicofactoren. Soms ‘zit het in de familie’ en kunt u er weinig aan doen. Meerdere risicofactoren versterken elkaar.

Wat kan fysiotherapie voor u betekenen?
Door de pijn bent u geneigd minder te bewegen waardoor de klachten alleen maar verergeren. De fysiotherapeut helpt u om in beweging te blijven en de problemen door etalagebenen te verminderen in uw dagelijkse leven. Samen streeft u naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid.
Doordat lopen pijn gaat doen, gaan veel mensen met etalagebenen op een andere, geforceerde manier lopen. Dit is bedoeld om klachten te vermijden, maar kost veel energie en is op den duur juist hinderlijk. Looptraining onder begeleiding van de fysiotherapeut blijkt daarom heel effectief te zijn. Onder deskundige begeleiding leert u de coördinatie verbeteren en u kunt steeds verder lopen zonder pijn.

Heeft u problemen met specifieke vaardigheden zoals traplopen? Deze kunt u dan gericht trainen onder begeleiding van een fysiotherapeut.
Het geven van de juiste informatie en goede voorlichting is een essentieel onderdeel van de fysiotherapeutische behandeling van etalagebenen. Om blijvend resultaat te boeken, is immers vaak een verandering van uw gedrag nodig.

De fysiotherapeut leert u hoe u zelfstandig blijvend uw klachten onder controle kunt houden. Hiervoor heeft de fysiotherapeut, naast de behandeling, een activeringsprogramma. Dit stimuleert u om na afloop van de therapie te blijven bewegen en de gezonde leefgewoonten voort te zetten. En dat gaat makkelijker als u plezier heeft in de activiteiten en (eventueel) als u ze in groepsverband doet. De fysiotherapeut adviseert dan ook bewegingsactiviteiten die bij u passen.
Informeer voor een fysiotherapeutische behandeling bij uw huisarts, fysiotherapeut, bedrijfsarts of specialist. Over de vergoeding van de behandeling kunt u de informatie van uw ziekenfonds of particuliere ziektekostenverzekeraar raadplegen.

Wat kunt u zelf doen?
De klachten zijn vervelend, maar hoeven geen ernstige gevolgen te hebben. Het is vooral belangrijk om tijdig actie te ondernemen. Een belangrijk deel van de behandeling heeft u in eigen hand. Stoppen met roken, de juiste hoeveelheid beweging en eventueel afvallen zijn de belangrijkste aandachtspunten. Verder is een goede voetverzorging belangrijk om te voorkomen dat de slechte bloedtoevoer leidt tot slecht genezende wondjes of zweren, met name als u suikerziekte heeft. Probeer daarom wondjes, bijvoorbeeld bij het knippen van de nagels, te voorkomen.

Roken schaadt de conditie van de bloedvaten ernstig. Daarom is het advies: stoppen. De klachten nemen dan niet verder toe en vaak worden ze zelfs minder. Voor ondersteuning bij het stoppen met roken kunt u terecht bij uw huisarts of Stivoro (zie www.stivoro.nl).
Het is belangrijk om te blijven bewegen, ook al krijgt u er pijn door. Door elke dag te wandelen verbetert de bloedtoevoer in de benen. Geleidelijk kunt u steeds langer zonder klachten lopen. Het is belangrijk om het wandeltempo zo te kiezen dat de klachten ook daadwerkelijk optreden. Als u niet wandelt, zult u sneller klachten krijgen. Bent u onzeker over uw mogelijkheden, vraag dan bij uw fysiotherapeut advies en begeleiding om op een verantwoorde manier te bewegen.

Wandeladvies.
- Zorg dat uw wandeltempo hoog genoeg is om de klachten op te roepen.
- Wandel tot de klachten optreden.
- Rust uit tot de klachten verdwenen zijn.
- Herhaal deze oefening enkele malen gedurende 15 tot 30 minuten.
- Doe de wandeloefeningen 3 keer per dag 

Als u last heeft van overgewicht, probeer dan af te vallen door op calorieën te letten, vetarm te eten en meer te bewegen. Als u minder zwaar bent, hoeven uw spieren zich minder in te spannen, hebben ze minder zuurstof nodig en kunt u langer probleemloos wandelen.

De behandeling van etalagebenen.
De behandeling is erop gericht om problemen door de klachten te beperken en de risicofactoren voor aderverkalking te verminderen. Sommige patiënten hebben genoeg aan het wandeladvies. Er is echter ook een groep patiënten die intensievere begeleiding door een fysiotherapeut nodig heeft. Soms is zelfs een ingreep in het ziekenhuis (dotter of bypass) nodig om de vernauwing van het bloedvat op te heffen. Ook na zo’n operatie kan een fysiotherapeutisch onderzoek gewenst zijn. Dan wordt vooral uw manier van lopen bekeken waarna mogelijk een fysiotherapeutische behandeling volgt.

Er kunnen medicijnen worden gebruikt om de risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk, hoog cholesterol en suikerziekte, te beïnvloeden. De medicijnen die momenteel beschikbaar zijn bij etalagebenen zijn geen vervanging voor looptraining, stoppen met roken of een chirurgische ingreep.

Golfblessure

Op het eerste gezicht lijkt golf een relaxte sport met een laag niveau van lichamelijk activiteit.
Toch zijn acute en chronische blessures geen ongewone zaak.

Het betreft met name blessures van spieren, pezen en gewrichten door langdurige overbelasting en of geforceerd gebruik.
De meeste van deze blessures genezen gewoonlijk binnen tien tot twintig dagen, met relatieve rust, eventueel ondersteund met medicatie. 

Wanneer uw klachten langer blijven bestaan of regelmatig terugkeren kunt u ons consulteren.

Wij adviseren, begeleiden of behandelen bij stoornissen in houding en/of bewegen. Dat kunnen zijn blessures van spieren, pezen, banden en gewrichten.  

De klachten waarmee clienten bij ons komen zijn zeer uiteenlopend: 

- Pijn
- Krachtsvermindering
- Bewegingsbeperking
- Verminderde conditie

Wij zijn gespecialiseerd in het behandelen van golfblessures. 

Naast de diagnostiek/onderzoek wordt er ook gekeken naar de bewegingen en eventueel na correctie van deze beweging(vaak in overleg met uw golfprofessional) wordt er behandeld.

Hernia operatie

Extra aandacht voor uw houding.
Uw hernia-operatie is achter de rug. En natuurlijk wilt u het alledaagse leven weer snel oppakken. Al hoeven we u niet uit te leggen dat het tijd kost om volledig van de ingreep te herstellen. Factoren als uw lichamelijke conditie, leeftijd en eventueel eerdere operaties aan uw wervelkolom of bewegingsapparaat zijn uiteraard van invloed op uw herstel. Maar het is zeker belangrijk om, vooral in de eerste zes weken, te letten op uw houding en de bewegingen die u maakt.
Bij een micro hernia-operatie kan een aantal activiteiten eerder worden opgepakt, dan bij een standaard hernia-operatie. Fietsen, zwemmen en autorijden kunnen doorgaans na 2 á 3 weken weer hervat worden.
Hier leest u waar u extra op moet letten bij hele gewone zaken zoals zitten, tillen of het huishouden. Veel aanwijzingen zijn erg logisch, maar juist daarom vergeet men ze ook gemakkelijk. Terwijl ze zo belangrijk zijn voor een goed herstel na de operatie. Lees deze informatie daarom goed door en aarzel niet om uw fysiotherapeut om verduidelijking te vragen. In overleg met uw specialist of uw fysiotherapeut kunt u de aanwijzingen eventueel meer toespitsen op uw persoonlijke situatie. We wensen u een spoedig herstel toe en zo min mogelijk ongemak.

Algemene adviezen
- In de herstelperiode is het belangrijker dan ooit om de signalen van uw lichaam serieus te nemen. In de eerste 4 tot 6 weken is pijn in uw rug een goede graadmeter voor wat u wÈl kunt en wanneer u teveel van uw lichaam vraagt.
- Neem de eerste 4 tot 6 weken regelmatig rust door te gaan liggen. Wissel activiteiten en houding af.
- Voer uw algemene conditie stapsgewijs op door wandelen of fietsen op een hometrainer. Na 4 tot 6 weken kunt u een stukje buiten gaan fietsen of zwemmen. Korte afstanden kunt u het beste lopend afleggen.
- Blijf niet langere tijd in dezelfde houding voorover, gebogen of gedraaid zitten. Het is goed om uw houding regelmatig af te wisselen.
- Sex hoeft niet gemeden te worden. Vermijd wel houdingen die niet prettig aanvoelen.

Zitten
- Zitten is belastend voor de rug. Houd daarom een goede zithouding aan. Dat is het makkelijkst op een stoel met een hoge, licht achterover hellende rugleuning en met steun in de lendenen. De stoel moet hoog genoeg zijn om recht te kunnen zitten met de voeten bij de grond. Een tuinstoel die verstelbaar is in vijf standen voldoet meestal goed.
- Probeer ontspannen te zitten zonder onderuit te zakken, eventueel met ondersteuning in de lendenen. Houd de rug iets hol als u zit en ondersteun de rugholte met een kussen.
- Ga regelmatig even lopen. Blijf in de eerste 4 tot 6 weken niet langer dan 20 minuten achter elkaar zitten.

Vervoer
U kunt gedurende de eerste 4 tot 6 weken als passagier mee in de auto, al is het niet ideaal. Een ritje van een half uur is het maximum. En ga in elk geval niet zelf achter het stuur zitten.
Instappen in de auto vereist een aparte techniek. Verlicht de druk op uw rug en steun zoveel mogelijk op uw armen terwijl u recht naar achter gaat zitten. U zit dan als het ware zijwaarts op de autostoel, met uw benen buitenboord. Draai daarna uw romp en benen als één geheel naar binnen, houd hierbij uw benen tegen elkaar.
Met het openbaar vervoer reizen zit er de eerste 6 weken niet in. Wachten op tram, trein of bus, en zitten op de veelal krappe stoelen en banken is nog niet weggelegd voor iemand die net een hernia-operatie heeft ondergaan.
Laat de fiets nog even staan. Wél is het in de eerste 4 tot 6 weken goed om aan uw conditie te werken op een hometrainer. Let u hierbij op dat u rechtop zit.

Tillen
Til geen dingen op voordat u met uw fysiotherapeut de juiste techniek heeft doorgenomen. Zeker nu komt het aan op verstandig tillen. In de eerste 4 tot 6 weken kunt u alleen voorwerpen tot één á anderhalve kilo tillen. Ongeveer een pak suiker dus, niet meer. Geleidelijk aan kunt u het gewicht opvoeren. Tilt u vaak, meer dan een paar keer per uur, ga dan niet verder dan 15 kilo. Tilt u maar een paar keer per dag, houd dan de grens van maximaal 25 kilo aan, ook al is uw rug volledig hersteld.

Algemene aandachtspunten bij bukken en tillen:
- Til rustig. 
- Til de last zo dicht mogelijk bij het lichaam. 
- Til niet boven schouderhoogte. 
- Vermijd een maximaal voorovergebogen houding van de romp. 
- Vermijd draaien en zijwaarts buigen van de romp. 
- Til met twee handen.

Voorwerpen oppakken
Pak alleen met steun van een goed verankerd voorwerp iets op. Doe dit vanuit de benen met gestrekte rug. Let op dat u daarbij niet naar voren, zijwaarts of achteren reikt. Houd daarbij de schouders boven de heupen zodat uw rug recht blijft en houd de arm naast uw lichaam. Een last te ver van uw lichaam oppakken is slecht voor uw rug.

Huishouden
De eerste 4 tot 6 weken bent u nog niet klaar voor huishoudelijke activiteiten. Stofzuigen, bedden verschonen, dweilen, ramen lappen, laat 't allemaal aan anderen over. Na de herstelperiode kunt u weer rustig beginnen met lichte huishoudelijke activiteiten, maar met aandacht voor houding en bewegingen. Van uw fysiotherapeut leert u de juiste technieken om uw rug minder te belasten.

Zwemmen
Na 4 tot 6 weken kunt u zelfstandig gaan zwemmen. Begin rustig en bouw geleidelijk op. Rugzwemmen is over het algemeen minder belastend dan borstzwemmen. Vlinderslag wordt afgeraden.

Sporten
Tot de eerste poliklinische controle bij de specialist mag u niet sporten. In het vervolgtraject van de revalidatie kunt u in overleg met de fysiotherapeut met sportactiviteiten beginnen.

Werk
Tot de eerste poliklinische controle bij de specialist mag u niet werken. Bij de eerste controle, doorgaans 6 weken na de operatie, overlegt u met de specialist en de bedrijfsarts over wanneer en hoe u weer aan het werk kunt gaan.

Lage rugklachten

Rugklachten zelf onder controle.
Pijn in uw rug is lastig en vervelend. Om vele redenen. Uw humeur kan eronder lijden, het huishouden, uw werk. In sporten, winkelen, uitgaan of tuinieren heeft u gewoon minder zin. Langdurige rugpijn beïnvloedt uw dagelijks leven op een onprettige manier.
Nu is het geruststellend om te weten dat rugpijn meestal vanzelf weer over gaat. Maar zeker als u er langere tijd last van heeft, is het goed om te weten wat u er zelf aan kunt doen. Want weliswaar zorgt een fysiotherapeut voor de nodige behandeling, op termijn heeft u zelf de sleutel in handen voor het verminderen van uw klachten. Daarbij kunt u wel weer rekenen op begeleiding en advies van uw fysiotherapeut. Een wondermiddel tegen rugpijn bestaat niet. Geen enkele huisarts of fysiotherapeut kan beloven dat hij of zij u wel ‘even’ beter maakt. Maar om van uw rugpijn af te komen, kunt u heel veel zelf doen. Met onze kennis van het dagelijks bewegen, hebben we een aantal gerichte aanwijzingen verzameld. Zodat u ook zelf kunt werken aan het verminderen van rugpijn en het voorkomen van nieuwe rugklachten.

Wat is lage-rugpijn precies?
Lage-rugpijn heet ook wel spit of lumbago. Patiënten met lage-rugpijn hebben pijn onder in de rug. De pijn kan ook uitstralen naar de bil of het been. Vooral lang staan of zitten, maar ook bewegen, kan flink pijn doen. Lage-rugpijn komt veel voor. Vier van de vijf mensen hebben wel eens last van hun rug. Sommigen krijgen het maar één keer, bij anderen komt het geregeld terug, maar dat betekent niet dat het dan ernstig is. Waar de rugpijn vandaan komt, is bij de meeste mensen lastig aan te geven. Zelfs bij erge pijn in uw rug is er meestal toch geen sprake van een ziekte of blijvende schade. Zeker is dat rugpijn bij de meeste mensen te maken heeft met de spieren, banden en gewrichten in de rug. Deze werken dan even niet zoals zou moeten. Ze zijn, simpel gezegd, 'uit vorm' of 'uit balans'. Er is echter geen reden tot pessimisme. Rugpijn heeft een goede prognose, dat wil zeggen: de kans is groot dat de klachten verdwijnen.

Risico’s voor uw rug.
Er is een aantal risicofactoren bekend die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van lage-rugklachten. Een aantal van deze factoren komt vaker terug.

Bijvoorbeeld: veel tillen in combinatie met draaiende bewegingen (met name met gestrekte benen/knieën) lang in één houding blijven zitten of staan (op het werk, thuis) repeterend werk doen plotselinge hevige inspanningen verrichten blootgesteld zijn aan veel trillingen overgewicht rokenProbeer gewoon te blijven bewegen.
Het lijkt soms onlogisch, maar de beste manier om ervoor te zorgen dat de spieren van uw rug weer in vorm komen, is door beweging. Onderzoek heeft aangetoond dat níet bewegen of het vermijden van bewegingen uw rug meer kwaad doet dan goed. Het is belangrijk om zo gewoon mogelijk te blijven bewegen. Dan bent u eerder van uw klachten af. Probeer om door te gaan met uw dagelijkse activiteiten en taken, ook al heeft u pijn. Zonder uiteraard te overdrijven. Bijvoorbeeld zwaar huishoudelijk werk, zwaar tillen en lang in één houding staan of zitten, dat kunt u beter tijdelijk vermijden. Na enkele dagen tot een week kunt u proberen om uw rug weer wat meer te belasten. Bouw het geleidelijk op, dat is de enige juiste manier. Als u niet zeker weet waar u aan toe bent, vraag dan gerust uw fysiotherapeut om advies.
Het is verkeerd om veel te doen op de dagen dat u weinig pijn heeft en weinig op de dagen dat u veel rugpijn heeft. Het motto is dus: blijf bewegen, maar forceer niet! Ga maar eens bewust na welke bewegingen u allemaal maakt in de dagelijkse routine en pas uw manier van doen waar nodig aan. Vaak beweegt u zich te weinig, dus probeer dat meer te doen. Neem voldoende momenten om te ontspannen. En wissel van houding of loop af en toe een stukje, dat is goed voor uw rug.

Omgaan met een acute aanval van rugpijn.
Ook al heeft u momenten met veel rugpijn, bedenk dat deze meestal niet wordt veroorzaakt door een ernstige ziekte. Eventueel kunt u pijnstillers (zoals paracetamol) nemen. Het is verstandig om ze in te nemen op vaste tijdstippen, bijvoorbeeld om de 4-6 uren. Bouw het gebruik ervan langzaam af en stop niet opeens helemaal met pijnstillers. Bedrust is meestal niet nodig, maar soms kán het gewoon niet anders. In elk geval adviseren we om hooguit twee dagen in bed te blijven. Anders wordt uw rug stijf en raken uw spieren ontwend aan beweging en inspanning. Begin binnen enkele dagen tot een week weer geleidelijk uw normale activiteiten op te bouwen.

Wat kan de fysiotherapeut voor u betekenen?
De behandeling is voornamelijk gericht op het geven van informatie en adviezen, oefenen en bewegen. Bij acute klachten zullen specifieke rugoefeningen de pijn niet zo snel doen verdwijnen, maar ze kunnen er wel voor zorgen dat u zich beter voelt. Bij chronische/langdurige klachten leveren specifieke oefeningen aantoonbaar positieve resultaten op. Daarnaast krijgt u algemene informatie, adviezen en oefeningen gericht op uw houding en uw dagelijkse activiteiten. Verder krijgt u specifieke informatie en oefeningen voor die problemen die u tijdens het bewegen ervaart. Daar heeft u op termijn het meeste aan. De fysiotherapeut is vooral uw persoonlijke coach die helpt bij het herstel van uw klachten en bij het oppakken van uw dagelijkse activiteiten. U wordt zo begeleid dat u bij eventuele nieuwe rugklachten zelf weet wat u het beste kunt doen. Welke bewegingen wel goed gaan, wat u beter kunt vermijden, kortom, u leert hoe u moet omgaan met u rug.

Osteoporose

Het belang van bewegen
Deze pagina gaat over osteoporose en geeft aan wat u eraan kunt doen. Osteoporose is in feite een proces van achteruitgang van uw botten door te snelle botontkalking. Het is belangrijk om de achteruitgang van botten zoveel mogelijk te remmen. Goede voeding en beweging spelen daarbij een rol. Bij uw fysiotherapeut, de deskundige van het dagelijks bewegen, kunt u terecht voor advies en, wanneer nodig, voor behandeling en begeleiding. Hier leest u er meer over.

Eerst een paar feiten over uw botten
Bot is levend weefsel. In ons lichaam wordt voortdurend oud bot afgebroken en nieuw bot aangemaakt. In de regel maken we tot ons vijfendertigste jaar meer bot aan dan er wordt afgebroken en kan onze ‘botmassa’ groeien. Daarna wordt de afbraak geleidelijk groter dan de opbouw. De botten verliezen hun stevigheid en structuur, waardoor ze brozer worden. Dit is tot op zekere hoogte een natuurlijk verouderingsproces waar iedereen op oudere leeftijd in meer of mindere mate mee te maken krijgt.

Wat is osteoporose?
Osteoporose betekent letterlijk: poreus bot. Het ontstaat door een te snelle afbraak of een vertraagde opbouw van bot. Bij de meeste mensen wordt osteoporose pas ontdekt als ze een bot breken. Vaak is een lichte klap of een val al genoeg voor een breuk, zo verzwakt is het bot. Zelfs tijdens dagelijkse bezigheden, zoals bukken, tillen of opstaan, kan er iets breken. De meest voorkomende breuken als gevolg van osteoporose zijn wervelbreuken, polsbreuken en gebroken heupen (bij personen ouder dan 55 jaar), maar ook andere botbreuken kunnen met osteoporose samenhangen.

Risicofactoren voor het ontstaan van osteoporose
Op elke leeftijd kan osteoporose optreden, niet alleen bij ouderen. Er kan namelijk ook met het bot zelf iets mis zijn waardoor sneller osteoporose ontstaat. Naarmate u ouder wordt, groeit de kans op osteoporose. Erfelijke aanleg kan een rol spelen. Ook bepaalde ziekten of aandoeningen, zoals te weinig geslachtshormoon of een te hard werkende schildklier, en het gebruik van bepaalde medicijnen (prednisonachtige) zijn risicofactoren. Vrouwen hebben meer kans op osteoporose, met name blanke en Aziatische vrouwen. Dit heeft te maken met de afname van oestrogenen (vrouwelijke hormonen) tijdens en na de overgang. Deze hormonen remmen namelijk de afbraak van botmassa. Ook de lichaamsbouw blijkt een rol te spelen: kleine, slanke vrouwen hebben een grotere kans op osteoporose. Roken, eenzijdige voeding, overmatig alcohol- of koffiegebruik, onvoldoende lichaamsbeweging, ondergewicht en te weinig buitenlicht zijn ook factoren die de kans op osteoporose vergroten. Deze factoren heeft u uiteraard zelf in de hand.

Wat kan fysiotherapie betekenen bij osteoporose?
Bewegen heeft een gunstig effect op uw klachten. Maar veel mensen met osteoporose zijn juist geneigd minder te bewegen. Pijn en bewegingsangst kunnen hierbij een rol spelen. Uw evenwichtsgevoel kan afnemen waardoor u een groter risico loopt om te vallen en een bot te breken. Om u toch op de juiste manier in beweging te houden en bij te dragen aan het afremmen van de te snelle botontkalking kan de fysiotherapeut een belangrijke bijdrage leveren. Het is heel belangrijk om te weten wat uw lichaam aankan. Uw fysiotherapeut helpt u om dat te ontdekken. Onder begeleiding leert u bij de alledaagse bewegingen uw lichaam op de juiste manier te belasten. Niet te weinig, en zeker ook niet te veel. Ook doet u oefeningen onder begeleiding van de fysiotherapeut om uw evenwichtsgevoel en coördinatievermogen te verbeteren. Fysiotherapeuten hebben hiervoor speciale valpreventieprogramma’s ontwikkeld. Op die manier kunt u een val voorkomen. Het doel is dat u zich zekerder gaat voelen en dat komt uw zelfstandigheid ten goede. Fysiotherapeuten hebben veel ervaring met patiënten die een verhoogd risico op osteoporose hebben, evenals met patiënten die botbreuken hebben opgelopen als gevolg van osteoporose. Daardoor kan de fysiotherapeut een rol spelen bij vroegtijdige signalering en preventie van osteoporose en daaraan verbonden klachten. De fysiotherapeut kan de nodige problemen voorkomen door voorlichting te geven en patiënten te begeleiden naar een verantwoord bewegingsgedrag en een actievere levensstijl.
Informeer voor een fysiotherapeutische behandeling bij uw huisarts, fysiotherapeut of specialist. Over de vergoeding van de behandeling kunt u de informatie van uw ziekenfonds of particuliere ziektekostenverzekeraar raadplegen.

De behandeling van osteoporose
Osteoporose kan niet genezen worden. De beste behandeling, gericht op uw individuele situatie, wordt vaak bepaald in gezamenlijk overleg met de huisarts, de fysiotherapeut en bijvoorbeeld de thuiszorg. De behandeling omvat pijnbestrijding, het voorkomen van botbreuken en verdere achteruitgang van het bot door goede voeding, voldoende zonlicht en lichaamsbeweging. Eventueel kunnen ook medicijnen voorgeschreven worden. Osteoporose gaat vaak gepaard met pijn. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer acht van de tien mensen met osteoporose pijnklachten hebben, waarvan de helft zelfs dagelijks. Om een val te voorkomen kunt u diverse voorzorgsmaatregelen nemen. Zorg dat vloerkleden vastzitten, vermijd gladde vloeren in huis (bijvoorbeeld door een goede badmat in de badkamer) en zorg voor handvaten en leuningen en voldoende verlichting. Loop niet op sokken, gladde schoenen of hoge hakken. En let op bij het gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen of als u last heeft van evenwichtsstoornissen of als u slecht ziet. De fysiotherapeut kan u helpen met specifieke bewegings- of valpreventieprogramma’s. Een arts kan kiezen voor een behandeling met medicijnen om te proberen het botverlies te stoppen of te vertragen. Bijvoorbeeld met een hormoonbehandeling of voedingssupplementen. De effecten zijn echter beperkt of van tijdelijke aard.

Wat kunt u zelf doen aan een goede botopbouw?
Het is nooit te laat om iets tegen osteoporose te doen. Hoe jonger u ermee begint, hoe beter voor uw botten. Voor de opbouw van bot is een gezonde belasting door dagelijkse lichaamsbeweging noodzakelijk. Met name bewegingen waarbij de botten het gewicht van het lichaam moeten dragen zijn goed. Denk aan wandelen, tennissen, joggen, tuinieren, schaatsen, dansen en in mindere mate fietsen en roeien. Het gaat niet om topprestaties, maar wel om regelmatig bewegen. Probeer iedere dag minstens dertig minuten lichamelijk actief te zijn, dit kan een half uur aaneengesloten, maar mag ook bijvoorbeeld zes keer vijf minuten zijn. Als u twijfelt over de lichamelijke activiteiten die u nog kunt ondernemen, vraag dan om advies en begeleiding van een fysiotherapeut. U kunt hier terecht voor een specifiek bewegingsprogramma dat aansluit bij uw mogelijkheden.

Er zijn verschillende factoren die u zelf in de hand heeft. Zo kan een te laag lichaamsgewicht zorgen voor een minder goede botopbouw. Ook overmatig zout, alcohol- en koffiegebruik en het roken van sigaretten verhogen de kans op snelle botontkalking. Voor de aanmaak van bot is calcium nodig. Calcium zit vooral in zuivelproducten, groene bladgroenten, broccoli en noten. In het algemeen zijn drie à vier porties zuivel per dag voldoende. Om calcium uit de voeding te kunnen opnemen, heeft uw lichaam ook vitamine D nodig. Ons lichaam maakt zelf vitamine D aan. Dit gebeurt in de huid onder invloed van zonlicht, daarom is het belangrijk dat u voldoende buiten komt. Verder zit vitamine D ook in (vette) zeevis, zoals haring en makreel, en in margarine, halvarine en boter.

Zekerheid over kwaliteit
De titel fysiotherapeut is wettelijk beschermd. Wie de officiële studie heeft afgerond, aan alle basiseisen voldoet en staat ingeschreven bij de overheid, mag zelfstandig patiënten behandelen als fysiotherapeut. Om de kwaliteit van fysiotherapie nog verder te stimuleren is het Kwaliteitsregister Fysiotherapie in het leven geroepen door de beroepsorganisatie en belangenbehartiger van fysiotherapeuten in Nederland: het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF). Wie aan alle kwaliteitseisen voor behandeling, praktijkervaring, (bij)scholing en vakoverleg voldoet en werkt volgens de KNGF-richtlijnen, staat in het Kwaliteitsregister. Kijk op www.fysiotherapie.nl voor alle fysiotherapeuten in het register.

Deze informatie is tot stand gekomen in samenwerking met het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi), Amersfoort. Met dank aan de Osteoporose Stichting, de Patiëntenadviesraad Fysiotherapie en de Nederlandse Vereniging voor Manuele Therapie (NVMT).

Parkinson

Met de gevolgen van de ziekte van Parkinson wordt u elke dag geconfronteerd. Voornamelijk omdat uw motoriek is verstoord. Bekende klachten zijn het beven (tremoren), de spierstijfheid waardoor het moeilijk is om bewegingen te beginnen, de bewegingstraagheid en een gebogen houding. Op termijn ontstaan meestal moeilijkheden met lopen en dagelijkse bezigheden, bijvoorbeeld omdraaien in bed. Ook kunt u last krijgen van depressies, geheugenstoornissen of concentratieproblemen. Inmiddels zijn er wel medicijnen om de symptomen te verminderen. De oorzaak van de ziekte is echter nog niet bekend. Als de klachten er eenmaal zijn, gaan ze niet meer weg en nemen meestal geleidelijk toe. Parkinson heeft geen invloed op de levensverwachting, maar wel op de kwaliteit van leven.

Positieve uitwerking
Het is begrijpelijk dat u onzeker bent over uw mogelijkheden om te bewegen. Begeleiding door een fysiotherapeut kan daarom zinvol zijn. Het gaat erom dat u zich zo goed mogelijk in het dagelijks leven kunt blijven bewegen en dat u op een verantwoorde manier actief blijft. Bewegen heeft een positieve uitwerking op uw klachten. In deze folder leest u wat de fysiotherapeut, als deskundige van het dagelijks bewegen, voor u kan betekenen. Ook krijgt u praktische tips over wat u zelf kunt doen om voldoende in beweging te blijven en klachten onder controle te houden.

Wat is de ziekte van Parkinson?
Mensen met Parkinson hebben te weinig dopamine in hun hersenen. Dat komt door een beschadiging van de zenuwcellen die dopamine produceren. De oorzaak van die beschadiging is helaas nog onbekend. Dopamine, een zogenaamde neurotransmitter, is nodig om signalen door te geven van de ene naar de andere hersencel. Bij mensen met Parkinson bemoeilijkt het tekort aan dopamine de aansturing van de spieren. Daardoor kunt u problemen hebben met dagelijkse bewegingen (lopen, omdraaien in bed) en praten. Ook kunnen slaapproblemen, verwardheid, depressies, concentratieproblemen en geheugenstoornissen optreden.

Behandeling
Bij de ziekte van Parkinson zijn verschillende vormen van behandeling mogelijk: medisch (medicijnen, operatie) en paramedisch (fysio- of oefentherapie). Afhankelijk van de klachten die u ervaart, bepaalt de arts of u medicijnen krijgt voorgeschreven. Meestal gebeurt dit als problemen ontstaan in uw dagelijks leven, op het werk of in uw vrije tijd. Om de symptomen van Parkinson te bestrijden, is Levopoda het krachtigste medicijn. Langdurig gebruik ervan kan echter leiden tot nieuwe problemen, zoals abnormale, onvrijwillige bewegingen (dyskinesieën) in bepaalde perioden en geheugenstoornissen. Helaas heeft het medicijn beperkte invloed op de houdings- en evenwichtsproblemen. Als er geen andere mogelijkheden zijn, wordt soms gekozen voor een chirurgische ingreep, vooral om het beven en de onvrijwillige bewegingen te verminderen. Uitgangspunt zijn uw gezondheidsproblemen en uw voorkeuren.

Een fysiotherapeutische behandeling heeft een geheel eigen doel en resultaat en is niet ter vervanging van medicijnen of een operatie.

Wat kan fysiotherapie voor u betekenen?
Nadat een neuroloog bij u de ziekte van Parkinson heeft geconstateerd, kunt u een doorverwijzing naar de fysiotherapeut krijgen, bijvoorbeeld van uw huisarts, de neuroloog of een andere medisch specialist. Wanneer is er aanleiding voor een doorverwijzing naar de fysiotherapeut? Als u problemen ervaart bij dagelijkse bewegingen, zoals lopen, opstaan uit een stoel en omrollen in bed. Een verminderde conditie kan een reden zijn, evenals nek- of schouderklachten. Of mogelijk bent u het afgelopen jaar meerdere malen gevallen en bent u juist geneigd om minder te bewegen. Dat is begrijpelijk. Actief blijven heeft echter een positieve uitwerking op uw klachten en voorkomt nieuwe bijkomende klachten, zoals broze botten, obstipatie of problemen met uw hart. Voor specifieke deskundigheid kunt u verwezen worden naar een geriatriefysiotherapeut.

Zelfstandigheid
Uw fysiotherapeut helpt u om weer makkelijker, zekerder en vrijer te gaan bewegen. Zonodig helpt hij of zij bij het onderhouden of opbouwen van uw conditie. U leert uw mogelijkheden kennen en uw zelfvertrouwen groeit. Verder kan de fysiotherapeut aandacht besteden aan specifieke dagelijkse activiteiten zoals lopen en het opstaan uit een stoel. U krijgt goede voorlichting, een essentieel onderdeel van de behandeling bij de ziekte van Parkinson. Op die manier kunt u ook op langere termijn, zonder uw fysiotherapeut, actief blijven. Het doel is immers het verbeteren of behouden van uw zelfstandigheid en veiligheid. De adviezen, behandeling en begeleiding worden afgestemd op uw situatie en hoe ver Parkinson zich bij u ontwikkeld heeft. Daarbij onderscheiden we drie fasen.

De vroege fase
Patiënten in de vroege fase hebben geen of weinig beperkingen. Het doel van fysiotherapie in deze (en vaak ook in de volgende fasen) is: voorkomen van inactiviteit, vermijden van angst om te bewegen of te vallen en het onderhouden en/of verbeteren van de conditie. De fysiotherapeut geeft informatie en voorlichting en oefent met u. Oefeningen kunt u eventueel in groepsverband doen, met specifieke aandacht voor uw evenwicht, uw spierkracht, beweeglijkheid van de qewrichtten en uw algemene conditie. Wanneer nodig of gewenst wordt in deze en de volgende fasen uw partner of verzorger bij de behandeling betrokken.

De middenfase
In deze fase merkt u dat u minder aankunt bij diverse activiteiten. Het is lastiger om uw evenwicht te bewaren en u loopt meer risico om te vallen. Fysiotherapie richt zich op het oefenen van bewegingen zoals omrollen in bed en opstaan uit een stoel, de juiste lichaamshouding, reiken en grijpen, evenwicht bewaren en lopen.

De late fase
Bij een klein deel van de Parkinsonpatiënten ontwikkelt de ziekte zich zodanig dat ze op een rolstoel zijn aangewezen of in bed moeten blijven. Fysiotherapie helpt om belangrijke functies te behouden en doorliggen en spierproblemen te voorkomen. De fysiotherapeut begeleidt bij oefeningen en adviseert onder meer over de beste lichaamshouding in bed of rolstoel. Ook kan de partner of verzorger bij een fysiotherapeut terecht voor bijvoorbeeld een tilinstructie.

Duurzaam resultaat
Het is vooral belangrijk om zelfstandig uw klachten blijvend onder controle te houden. Hiervoor heeft de fysiotherapeut, naast de behandeling, een activeringsprogramma. Dit stimuleert om na afloop van de therapie te blijven bewegen en de gezonde leefgewoonten voort te zetten. Dat gaat makkelijker als u plezier heeft in de activiteiten en (eventueel) als u ze in groepsverband doet. De fysiotherapeut adviseert dan ook graag activiteiten die bij u passen.

Verwijzing en vergoeding
Informeer voor een fysiotherapeutische behandeling bij uw huisarts, fysiotherapeut, bedrijfsarts of neuroloog. Over de vergoeding van de behandeling kunt u de informatie van uw ziekenfonds of particuliere ziektekostenverzekeraar raadplegen.

Wat kunt u zelf doen?
Het is vooral belangrijk om tijdig actie te ondernemen. Wacht niet tot uw conditie verminderd is, maar houd deze op peil. Zorg dat u voldoende in beweging blijft.

Bewegen
Probeer op minstens vijf dagen in de week een half uur te bewegen, bijvoorbeeld een stukje wandelen, fietsen of zwemmen. Hiermee onderhoudt u uw conditie en kracht. Dat half uur kunt u natuurlijk ook opdelen in blokken van tien of vijftien minuten. Als u een sport beoefende, ga hier dan zo mogelijk mee door. Afhankelijk van uw problemen kunt u deelnemen aan specifieke Parkinson-oefengroepen voor bijvoorbeeld zwemmen of gymnastiek. Ook algemene bewegingsgroepen voor ouderen kunnen geschikt voor u zijn. Uw fysiotherapeut kan u hierover adviseren.

Goede en mindere dagen
Parkinsonpatiënten kunnen zogenaamde on- en offperiodes hebben ofwel, goede en minder goede dagen. Maak vooral van de goede dagen gebruik om uw conditie en kracht te trainen. U heeft dan minder (neurologische) problemen en uw prestaties zijn beter.

Vermijden dubbeltaken
Het is goed mogelijk dat u bij vanzelfsprekende bewegingen uw aandacht erbij moet houden. Het kan al snel te veel zijn om bijvoorbeeld tegelijkertijd te praten en te lopen (een lichamelijke en een mentale taak), of op te staan uit een stoel met een kop koffie in uw hand (twee lichamelijke taken). Probeer één ding tegelijk te doen en vermijd dubbeltaken. Dit is veiliger en vermindert de kans op een val.

Beweegadvies
- Probeer 5x per week 30 minuten te bewegen
- Train conditie en kracht tijdens de 'on-periode'
- Doe één ding tegelijk

Whiplash

Een aanrijding met de auto, een ongelukkige duik in ondiep water, tijdens het sporten, op verschillende manieren kan iemand een whiplash oplopen. In elk geval heeft uw hoofd een flinke ‘zwiepende’ beweging gemaakt ten opzichte van uw romp. Lang niet iedereen houdt daar klachten aan over, een aantal mensen ondervindt er in het dagelijks leven echter de nodige hinder van. De klachten kunnen direct na het ongeluk gekomen zijn, of pas een dag of twee erna.

Het is niet helemaal duidelijk waar de klachten precies vandaan komen. En dat maakt het lastig om aan te geven hoe snel u er weer vanaf bent. Een ding is zeker: u kunt er zelf het nodige aan doen. Door gedoseerd en met beleid te bewegen draagt u bij aan vermindering van de klachten en voorkomt u dat ze langdurig aanhouden en chronisch worden.

Over het algemeen verloopt het herstel bij een whiplash voorspoedig. Hieronder geven we aan welke bewegingen u juist wel kunt maken en waarmee u beter op kunt passen. Als specialist van de dagelijkse bewegingen helpt de fysiotherapeut u op weg met advies, behandeling en begeleiding.

Wat is een whiplash precies?
De letterlijke vertaling van whiplash is ‘zweepslag’. Het hoofd heeft een plotselinge beweging naar achteren en naar voren gemaakt ten opzichte van de romp. Daarbij zijn de spieren en de banden in de nek iets uitgerekt. De nek voelt vaak stijf en pijnlijk aan en bewegen kan pijn doen. De spieren en banden in de nek zijn echter sterk. Na een whiplash is er meestal geen aantoonbare schade aan spieren, botten, banden of zenuwen. Er is niets ‘kapot’ in uw nek of schouder. Waar de klachten dan wél vandaan komen, is tot nu toe niet helemaal duidelijk. De algemene aanname is dat de nek door de krachten van het ongeluk is overbelast en daardoor tijdelijk is ontregeld.

Welke klachten kunnen optreden bij whiplash?
Per jaar wordt het aantal nieuwe whiplashpatiënten geschat op 15.000 tot 30.000. Niet iedereen heeft op dezelfde manier last van een whiplash. Klachten die voor kúnnen komen zijn: pijn en stijfheid in de nek, hoofdpijn, pijn in de arm en schouder, duizeligheid. Ook concentratieproblemen, vermoeidheid, angst, niet goed tegen licht of geluid kunnen, depressieachtige verschijnselen, rugpijn en slaapproblemen kunnen voor komen. Wanneer de klachten ontstaan, verschilt ook per persoon. Een whiplash kan meteen na het ongeluk klachten geven. Maar ze kunnen zich ook pas enige uren tot twee dagen ná het ongeval voordoen. Dit hoort bij het gewone beeld van een whiplash en is niets om u zorgen over te maken.

Vooruitzicht op herstel
Het herstel na een whiplash verloopt meestal voorspoedig. Binnen zes weken na het ongeluk is meer dan de helft van de mensen weer aan het werk en na een jaar vrijwel iedereen. De grote meerderheid heeft geen blijvende hinder van hun whiplash. Het herstel gaat over het algemeen langzamer bij ouderen, bij vrouwen en mensen met veel hoofdpijn. Ook als bij u meteen na het ongeluk nekpijnklachten zijn ontstaan, of als u last heeft van tintelingen in de arm/hand, zal het herstel langer duren, zo leert de praktijk.

Direct na het ongeluk: gedoseerd bewegen
De beste manier om uw nek weer ‘geregeld’ te krijgen, is door gedoseerd te bewegen. U doet er goed aan de eerste dagen na het ongeluk regelmatig uw nek naar alle kanten te bewegen tot het punt waarop dat pijn gaat doen. Het is geen probleem om de eerste dagen na het ongeval (in overleg met uw huisarts) pijnstillers, zoals paracetamol, te gebruiken. Dit zorgt ervoor dat u makkelijker beweegt en beter slaapt. Wanneer u ervoor kiest om pijnstillers te gebruiken, dan is het verstandig om ze in te nemen op vaste tijdstippen. Bouw het gebruik ervan langzaam af en stop niet opeens.

Na vier dagen: geleidelijk méér doen
Vanaf vier dagen na het ongeluk kunt u uw activiteiten langzaam uitbreiden. Doe de eerste drie weken rustig aan en overdrijf niet. Maar bedenk dat bewegen herstellend werkt en rusten niet. Onderzoek heeft aangetoond dat bewegen en het stapsgewijs opbouwen van activiteiten beter is dan rust houden of een halskraag dragen. Uw fysiotherapeut kan samen met u bepalen waarmee u kunt beginnen en hoe u geleidelijk uw activiteiten kunt uitbreiden.

Praktische adviezen voor de eerste drie weken
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij mensen met een whiplash hun klachten verminderen als ze hun gewone dagelijkse activiteiten uitvoeren. Een paar praktische adviezen om u daarbij te helpen:Beweeg uw nek regelmatig (om de één à twee uur) zover u kunt zonder dat het pijn doet. Kijk in een rustig tempo ongeveer tien keer afwisselend over uw linker en rechter schouder, kijk vervolgens ongeveer tien keer afwisselend onder uw linker en rechter oksel. Zit rechtop, laat uw hoofd niet hangen. Wissel regelmatig (om de 15 tot 20 minuten) van houding. Vermijd zware activiteiten voor uw nek. Waarbij uw nek wat langer in één houding wordt belast, zoals bij autorijden, computeren, strijken, ramen wassen en fietsen. Of waarbij u uw hoofd maximaal achterover houdt, zoals bij het schilderen van het plafond of wanneer u bij de kapper uw haar laat wassen. Probeer zo normaal mogelijk door te gaan met uw dagelijkse activiteiten. Ook met activiteiten zoals wandelen en fietsen kunt u doorgaan. Doet u het alleen wat korter dan u gewend was en neem regelmatig een pauze.

Een halskraag dragen wordt niet aangeraden, omdat de spieren en banden van uw nek hierdoor slapper worden. Heeft u een halskraag gekregen, draag deze dan niet te lang. Eventueel kunt u in het begin de halskraag dragen bij activiteiten die zwaar zijn voor uw nek. Het is verstandig als u probeert het dragen van de halskraag ook bij deze ‘zwaardere activiteiten’ af te bouwen zodat u binnen drie tot vier weken weer zonder kunt.

Vanaf drie weken na het ongeluk: steeds meer doen
Vanaf drie weken na het ongeluk kunt u geleidelijk steeds meer gaan doen, ook al doet dit soms pijn. Bewegen helpt om de balans in uw nek te herstellen. Een goede indeling van uw dag is belangrijk. Bedenk vooraf wat u redelijkerwijs kunt doen op een dag, verdeel deze activiteiten over de gehele dag en neem (korte) perioden van rust. Zodat uw nek afwisselend belast en ontlast wordt. ‘Rust’ voor de nek betekent niet automatisch liggen of zitten. Zitten is bijvoorbeeld zwaarder voor de nek dan wandelen of liggen. Overleg eventueel met uw fysiotherapeut over wat voor u het beste is.

Praktische adviezen vanaf drie weken
Bouw uw activiteiten verder op. Probeer alle activiteiten die u vóór het ongeval deed weer op te pakken. In het begin lijkt dit misschien eng of kan het pijnlijk zijn. Onthoudt u echter dat er niets ‘kapot’ is in uw nek en begin rustig. Ook met de activiteiten waar u bang voor bent. Hoe langer u deze activiteiten vermijdt, hoe meer problemen ze later kunnen geven. Probeer uw werk of aangepast werk te hervatten. Naarmate u langer uw werk verzuimt, wordt het terugkeren moeilijker en wordt de kans op langdurig werkverzuim groter.